66. Zoo dra de krijgsraad geconstitueerd is, zullen dadelijk de beurten van aftreding voor de eerste drie jaren door het

lot beslist worden.

De aftredende leden zullen, met hunne toestemming, dadelijk weder verkiesbaar zijn. ^

De kommanderende officier is altijd lid en president van den krijgsraad.

67. De werkzaamheden van den krijgsraad regelen zich naar de bepalingen in art- ^ en volgende dezer wet voorkomende , en voorts naar het door denzelven te maken reglement van orde en administratie, het welk aan de goedkeuring van het plaatselijk bestuur zal onderworpen worden.

68. In de plaatsen waar één regiment of bataillon geformeerd is, zal een luitenant -kwartiermeester als secretaris hij dezen raad fungeren, en in die waar slechts eenige kompagnien zijn geformeerd, zullen die functien door een sergeant majoor uitgeoefend worden.

6q Bij den krijgsraad wordt de auditeur toegelaten , zoo dikwijls zijne werkzaamheden zulks vorderen.

70. De raad wordt bediend door den tamboer-majoor en den bataillons-tamboer, als boden, die ook de noodige citatien doen en door een tamboer jaarlijks te verwisselen , in

de plaatsen waar slechts eenige kompagnien zijn.

71. Voor de waarneming der opgemelde posten van auditeur en secretaris, gelijk aokvoor die van adjudanten, chirurgijn-majoor, tamboer-majoor, bataillons-tamboer en tamboers en pijpers, zal jaarlijks uit de contributie-kas eene zekere betaling ofdedommagement worden toegelegd, waarvan bet montant naar de lokale omstandigheden geregeld en altijd *Het de meeste zuinigheid zal vastgesteld worden.

De voordragt daarvan zal door de plaatselijke regeringen gedaan worden aan de Staten der provincie welke daaromtrent, onder Onze goedkeuring, zullen beslissen.

B 4