Art. 1. De domein-goederen gelegen inde rentambten van Breda, Niervaart, Oosterhout, Steenbergen , Zevenbergen en Zwaluwen, en welker zuivere opbrengst het bedragen der renten, chijnsen eu andere uitgangen daaronder begrepen, eene somma beioopen van ongeveer honderd en negentig duizend guldens, worden aan Onzen beminden zoon Prins Frederik der Nederlanden , overgedragen, om door hem en zijne wettise mannelijks afstammelingen, volgens het regt van eerstgeboorte te worden bezeten , doch zonder dezelve immer of uit eenigen hoofde te kunnen vervreemden, verpanden of bezwaren.

e. De overdragt van deze goederen zal vrij zijn van alle yegten van registratie,

5. Prins F reder Ui zal eerst in het genot der inkomsten van de voorz. goederen treden op het tljd'tip dat Onzen beminden zoon, de Prins van Oranje , tot de scuvcreiniteit van het Koningrijk der Nederlanden komen zal, en tot op dit tijdstip zai derzelver administratie, ten vooidecle van den Staat, plaats hebben, het zij op de wijze die thans voor de overige domeinen aangenomen is, het zij door een afzonderlijk bestuur, hetwelk Wij Ons voorbehouden in te Stellen.

4. Indien Prins Frederih zonder wettige mannelijke nakomelinge na te laten, kwam te overlijden, of ook indien zijne mannelijke nakomelingschap mogt uitsterven , zullen de poederen bij artikel ï omschreven, met de domeinen van den btaat hereenigd worden.

5. Gelijke hereeniging zal plaats hebben, indien Prins Frederik of iemand zijner nakomelingen, die hem in het bezit der voorschrevene dotatie zuilen opvolgen, de kroon der Jfederlanden erven mogt.

Lasten en bevelen, dat deze in het staatsblad zal worden geïnsereert 1, en dat alle ministeriële depaitementen, antoij — teiten . kollegien en ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de paauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven in 's Gravenhage, den 25sten Mei des jaars 1816, het derde van Onze Regering.

(geteeksnd) W I L L E M.

Van wege den Koning,

(geleekend) A. R. F a l c k.