elke honderd kilogrammen harde zeep, welke wordt binnen gebragt, en éénen gulden en dertien stuivers voor ieder anker ruimte, of/' 4:5:o voor ieder hectoliter ruimte, die de ketel der binnenlandsche zeepziederijen bevat, en welke somme verschuldigd zal wezen, zoo dikwijls de gemelde ruimte tot het zieden of bereiden Yan harde of zachte zeep zal gebezigd worden.

De meerdere en mindere hoeveelheden der buitenlandsche harde zeep zullen gerekend worden naar adveuant.

Invoer van zachte zeep is verboden.

Art. 3.

T^ersch ulcligclheid der belasting.

De belasting zal verschuldigd zijn, voor jjoo veel de ingevoerd wordende harde zeep betreft, dadelijk bij den invoer, en, voor zoo veel de binnenlandsche zeep aangaat, dadelijk nadat de verklaring, bij art. 52 dezer wet omschreven, door den zeepzieder of zeepmaker gedaan zal zijn, onverminderd het geen omtrent den tijd en de wijze van betaling of afschrijving hierna bepaald wordt.

Betrekkelijk de bij de introductie dezer wet bereids ingevoerde of gefabriceerde en nog niet verimposte zeep, zal moeten worden gehandeld zoo als bij de publicatie omtrent de afschaffing der oude en de aanpeiling ter introductie der nieuws middelen zal gestatueerd worden.

Buitenlandsche zeep.

Art 5.

Invoer.

De zeehandelaars, handelaars en partikulieren , harde zeep willende inslaan van buiten 'slands, mitsgaders de schippers, karrelieden en wagenaars, welke dezelve inbrengen, zuilen ten opzigte Van de/i invoer zich moeten gedragen naar de wet op den invoer van impost snbjecte specien vastgesteld.

Ar'. 4.