dit en het voorgaande artikel worden gegeven, als de ouder-, scheidenbeid van der harde zeepmakers fa brik agio, in vertand met de bedoeling der wet zal vorderen.

Art. 56.

Voorziening omtrent het vroeger eindigen der werk zaamh eden.

In allen gevalle wordt de vergunning, tot stoten of zieden, geacht geëindigd te zijn, zoodra het vuur van onder de ketels is weggehaald, en derhalve ook, ofschoon den tijd , hier boven aangewezen, nog niet geëxpireerd xnogte zijn.

Art. 5y.

Clandestien of verkeerd gebruik van ketels.

De zeepzieders of zeepmakers, welke bevonden zoudeu ïnogen worden andere ketels te gebruiken, dan zij aangegeven hebben, zullen deswege als fraudateurs gestraft worden.

Dezelfde straf zal geïncurreerd worden door alle zoodanige zeepzieders of zeepmakers , welke zouden mogen zieden of zeep fabriceren, zonder aangifte en buiten voorweten der administratie.

Laatstelijk zullen alle partikulieren, welke zich met het clandestien en zonder admissie of consent, zieden of fabriceren van zeep bezig houden, gestraft worden overeenkomstig de bepalingen der aigeiueene wet.

Art. 58.

Boeking der aangifte en bewijs deswege.

De aangifte der zeepzieders of zeepmakers, mitsgaders de aanvrage om prolongatie, bij art. 5 > en 55 dezer wet gevorderd, zullen moeten gedaan worden inschrift, op een register met strooken of dubbele, en berustende ten kantore der ambtenaren van de indirecte belastingen, hiertoe gecommitteerd of aangewezen.

Na de eerst gedane aangifte, zal de zeepzieder of zeepmaker zich bij de vokenda kunnen bepalen tot het eerste en

C 5 .de