Art. 66.

Tweede wijze van aanzuiveren.

Wanneer de zeepzieder of zeepnnker deszelfs zeep of ' een gedeelte van dien wenscht afteleveren aan eerien anderen zeepzieder, zeepmaker of handelaar, zal hem zulks geheel vrijstaan, doch dit wensehende te doen met overschrijving van den impost, bij de fabrikagie verschuldigd, zal hij, nevens deszelfs mede-fabrikant of handelaar voornoemd, daarbij dc formaliteiten behooren te observeren, in dit artikel voorgeschreven.

In de eerste plaats zal zulks niet toegestaan kunnen worden , dan voor den uitslag binnen dezelfde provincie, en '

In de tweede plaats voor geene kleinere partijen, dan waarvan de impost in verhouding tot eene belasting van negen guldens per ton of twaalf penningen per pond, drie honderd guldens exeederende is.

De kooaer of overnemer van de zeep zal van de overneming schriftelijke aangifte doen ten kantore des ontvangers, ter plaatse alwaar de opslag staat te geschieden en na het stellen der vereischte cautie op den voet van art. 65 en het op zich nemen der verpligtingen van den alleveraar of verkooper, doch ter plaatse van zijn bedrijf deswege een beiwijs verkrijgen, het welk door liem, bekrachtigd met de handteekening van den laatstgemelden, zal moeten worden vertoond aan den ontvanger, ten wiens kantore de af- of overschrijving staat plaats te hebben.

Deze laatste ambtenaar zal intusschen hierop de afschrijving en het eventueel roijement van den borgtogt niet effectueren , ten zij hem van wege den directeur zijner provincie een dubbel van dit bewijs gewordeu zal zijn, waarop hij als dan aan den afleveraar, nadat ook deze op dit instrument deszelfs handteekening gesteld zal hebben, een contrabewijs der afschrijving zal verleenen.

Art. 67."

Dercle wijze van aanzuiveren.

Dc zeepzieders of zeepmakers verlangende zeep voor negotie naar buiten 'slands te verzenden, zullen zich, te dien opzigte, moeten regelen naar art. 27 dezer wet, als welkers bepalingen geheel op hun toepasselijk zijn, met uitzondering

van