worden , opzigtens den uitvoer van binnenlandsclie azijnen bij art. öi dezer wet geëmaneerd.

, Art. 91.

Liiwidatiën met de gee'ntreponeerd hebbende handelaars en azijnbrouwers of kunst-azijnmakers.

Wanneer de geëntreposeerde azijnen geheel, of wel liet laatste gedeelte van dien, staan afgeleverd of ovcrgesc lire ven te Worden, zal, in overeenstemming met het bepaalde bij art. 87 de rekening van den zeehandelaar of azijnbrouwer , of kunstazijnmaker worden opgemaakt, en voor het niet op eene der vier wijzen als bovetl aangezuiverde en overzulkS mede we&ens de intering of ondermaat, de impositie voldaan moeten worden , alvorens de belanghebbende de aflevering of overschrijving van het geëntreposeerde kunne obtineren.

Bijaldien nogfans biet verschil meer bedroeg dan de gewone lekkagie of uitering der azijnen, zoo zal hierin gehandeld moeten worden volgens het voorohrift van art. .9 dezer wet, waarvan de verdere bepalingen ook op de onderhavige likwidaue en prealable alle veringen, sullen toepasselijk zijn.

Art. 92.

Aanvulling en verzorging in het entrepot.

Omtrent de aanvulling en verzorging der binnenlandsche geëntreposeerde azijnen , zullen de voorzieningen van kracht wezen , bij art. 4o, nopens de buitenlandsche Vastgesteld, eï deze distinctie nogtans . dat de verimpeste azijnen, waarmede de geëntreposeerde binnen 's lands gebrouwene zouden mogen veimeeideid worden , in het onderhavige geval als oiiverim— poste binnenlandsche azijnen zullen behandeld worden.

Art 90.

Afscheiding van binnen- en buitenlandsche azijnen.

Geene azijnen van binnenlandschen oorsprong, of uit de azijn brouwer ij en of kunst - azijumakerijen binnen het Rijk herkomstig, zullen mogen gelegd worden in het zelfde gedeelte van het ent re rtt met de buitenlandsche azjnen, onder speciaal beneer des eigenaars of consignaiaris zijnde, zonder aan deze

laat<-