tic, binnen zes «ren na derzelver aankomst ter plaatse hunner destinatie, bijaldien deze onder de geadmitteerde losplaatsen van dit Kijk belioorende is, en anders daar, waar zulks ten kantore van inklaring den invoerders ter lossing is aangewezen.

Wanneer nogtans aan de éigenaars of geconsigneerden onbekend mogt zijn, dat dusdanige kolen aan hun waren afgeladen, zal de aanüfte moeten plaats hebben vierentwintig uren na dat de afzending of aankomst ter hunner kennisse zal zijn gekomen, daarvan, des gerekwireerd zijnde , producerende de bij hen voorhanden zijnde bewijzen , en schriftelijk verklarende , buiten de geproduceerde stukken , van de afzending geenc kennis of wetenschap tc hebben gehad, direct of indirect.

Art. 7.

Zelerheid voor den verscJiuldigden impost.

"Boven de aangifte zal de belanghebbende voor den verschuldigden impost van de ingevoerd wordende kolen zekerheid , moeten stellen, alvorens consent tot lossing te kunnen bekomen.

Wanneer de kolen bestemd zijn Baar eene andere plaats dan die, alwaar de. lossing uit het van buiten gekomen schip, vaar- of voertuig staat te geschieden, zal aan den eigenaar of geconsigneerden bewijs worden afgegeven, dat hij globaal en behoudens redres, nadat de hoeveelheid be-? Icend zal zijn, voor den inslag gedebiteerd is, en dit bewijs, door tusschenkomst der administratie en op den voet nader bi| dezelve te regelen, aan den ontvanger, ter plaatse der lossing, worden ter hand gesteld, om daarop het consent tot lossing in het navolgende artikel vermeld , te verkrij-

^ Wanneer de impost dadelijk bij den opslag moet worden voldaan , zal de zekerheid moeten bestaan in eene consignatie

van penningen. 1 u -j

Meer steenkolen aanwezig zijnde, dan waarvoor zekerheid gesteld is, zal de lossing tot na de verkrijging van nadere cn suppletoire zekerheid, voor dit meerdere gestaakt worden.

Art. 8,