Art. 18. S

Eerste wijze van inslag of die met betaling van dtn impost.

Geen steenkolen die in mindere hoeveelheid dan vijf hoeft of vijftien duizend, ponden dat is 7*111 kilogrammen, den lande worden ingevoerd, zullen mogen worden in-eslagen of naar de woonhuizen, pakhuizen, kelders of andere bergplaatsen van kolen worden vervoerd of verwerkt, dan na dat, overeenkomstig het terug gehragte consent-biljet van lossing en daarop geconstateerd bedrag van ingevoerde kolen, de impost ten kantore van den ontvanger, ter plaatse van den opslag voldaan «alzijn, of tegen de, krachtens art.7, geconsigneerde penningen verrekend.

Van deze betaling zal eene kwitantie worden afgegeven en hiermede alle responsabiliteit der invoerders voor de aldus aangezuiverde kolen ophouden.

Voor zoo veel de te veiiraposte partij eene andere bestemming hebbe dan de losplaais, zal liet verbod tot vervoering alléén toepasselijk zijn op de verwerking ter plaatse van den ©pslag.en deze aldaar niet bewerkstelligd mogen worden vóór de voldoening van den impost als boven.

Alle inslagen van buiten 's land? in meerdere hoeveelheden, doch door partikulieren geschiedende, zulleii aan gelijke voorzieningen onderhevig wezen.

Art. 19.

Tweede wijze van inslag, of die onder genot vcm. crediet voor den impost.

Wanneer de ingevoerde steenkolen meer bedragen dan de kwantiteit in het voorgaand artikel omschreven en aan cenen. kolenkooper toebehoort of geconsigneerd is, zal deze voor dusdanige partij, de keuze hebben , tusschen 's Rijks entrepót,mtt een onbepaald crediet, of den inslag ih zijne eigene •kelders en pakhuizen met een crediet vau bepaalde termijnen.

Hij zal vcrpligt zijn van deze keuze kennis te geven bij de aangifte tot lossing in bet ode artikel vermeld, ten einde liiervan op het te yerleencn «onsent-biljet kuune blijken.

Bij