Art, 25w

Derde of laalslc wijze van inslag, zijnde die in hei. entrepot van het Jlijk.

Bij aldicn, in overeenstemming met art. 19 dezer wet, dc Lenze der invoerende kolenkoopers zich bepaalt tot den opslag in 's Rijks pakhuizen of het entrepót Tan den lande, 200 zal na het verleenen des consents, of wel van het bewijs der cautie - stelling, vermeld bij art. 7, een dubbel Tan de aangifte door den ontvanger, ten wiens kantore dezelve geschied zal zijn, aan den opziener van het entrepót worden ter band gesteld.

De opziener zal, ten g'vo'ge dezer kennisgeving, de 11edcrlagc in deszells* entrepót admitteren , en wel , wanneer de losplaats tevens die van het entrepót is, successivelijk cn raar gelang de meting of weging haren voortgang heeft, en, wanneer de geloste partij < au elders komt, op vertoon van bet consent-biljet, hetwelk in beide de gevallen door hem geviseerd zal moeten worden, alvorens op den voet van art. 15, onder den ontvanger gedeponeerd tu .Worden.

Art. 26.

Vcrpliglingen cn verantwoordelijkheid der administratie van het entrepót.

ITet entrepót zal niet verantwoordelijk zijn voor de boeveelheid ponden kolen in hetzelve geborgen , doch daarentegen de kolenkooper, partikulier , of andere belanghebbende wel voor den impost van het gewogene of gemetene.

Het zal intusschen den belanghebbenden vrijstaan zich voor alle risico te dezen te dekken, door de ingevoerde kolen in liet entrepot, onder deszells bijzondere bewaring te nemen, en in daartoe vervaardigde bergplaatsen af te sluiten.

Nog een ander middul zal hem verbleven zijn om de verantwoordelijkheid op den opziener der entrepóts of deier administratie te doen overgaan, namelijk , wanneer hij de kolen aan dezen bij het binnenkomen der bergplaats doet toemeten, of wel de gelegenheid des entrepóts zoodanig zij , dat, zonder intermediaire verwerking of 0verscheping, de geloste ko-

f'T»