te brengen, en die geen zeiltuig voeren ; — van deze scbëpen, schuiten en vaartuigen zal jaarlijks worden geheven, wanneer dezelve geen ot' niet meer dan één last of 2,"4 stère groot bevonden worden, twee guldens, en meer dan één last of 2,84- stère kunnende laden, bovendien wegens elk zoodanig last één gulden en tien stuwers, of fo'. 10:9 de stère; de halve en vierde gedeelten van lasten en de halv* stèren berekend als voren.

Art. 4.

5de KLASSE.

Opene schepen.

Onder de derde klasse zullen begrepen zijn alle schepen j schuiten en vaartuigen, om het even onder welke benaming dezelve varen, gebruikt worden of kunnen worden gebruikt, welker ladingsplaats geheel onoverdekt is, als mede de veerponten en gierbrug en; zullende voor deze laatste de capaciteit van ieder schip, schuit, of vaartuig, 't welk zij uitmaken , berekend worden.

Beneden een half last of 1,42 stère groot zijnde, zullen deze opene schepen, schuiten en vaartuigen, niet aan de belasting, doch wel aan de meting onderhevig zijn.

Op de grootte van een half last of 1 ,Ï2 stère gemeten wordende , zal van dezelve jaarlijks één gulden, — op meerder tot en met één last of 2,84 stère gemeten wordende, twee gulden* $ — en grooter gemeten wordende f i : 10 : o voor elk lastj of f o: i4 : 1 voor elke stère, boven het eerste last of 3,84 stère , en de halve en vierde gedeelten van lasten of halve stèren berekend als voren, worden betaald,

Art. 5.

J- erlwoging voor zeilende beurtschepen.

Rè vaartuigen> schepen, en schuiten, in de drie voorgaande artikelen vermeld, welke vaste beurten en veereri bevaren en hunne reizen geheel of m?erendeels zeilende volbrengen, zullen, boven de belasting op fle klasse, waartoe aezelve behooren, aan eene verhooging onderworpen zijri ian tien stuivers per last of 5 st. 8 penn. per stère.

ÜL 2 Art. 6;

/