Wanneer er geenc wacht aan boord zij, de plombering tei-> lens hervat worde, en de zich opvolgende afschrijvingen in dorso van het consent tot opzeiüng plaats hebben op den voet der liut'.ng, hierboven art. 19 vermei}, doch met dien verstalde, dat op iedere losplaats een a' onderlijk biljet van lossing genomen worde, teneinde die d 'kumenten mede in voege als b j art. 16 hierboven, naar de respect ve plaatsen van bestemming «ouden kunnen worden ^ezjudem

De schippers, die anderzins, krachtens de bepalingen des? sprc aie wetten op de indirecte belastingen, hunne los nu niet ïouden mo^en efieètuëren, ve«tl min h'inne re:s voortzetten, of" terus keeren, alvorens het bewijs van debit ring of' verimposting ter plaatse der beftemming ingekomen zij , zullen hierin kunnen voorzien door eene nederJage in het entrepot of ander lands pakhuis, op den voet bij art. 44 dezer wet den eerlieden voorgeschreven.

Art. 56-

Schippers , va'sié bèurlen bevarende , tot het stellen van doorLoopende cautie geadmitteerd.

Overigens zal er niet telkens eene cautie behoeven te worden gesteld door de rijn- of andere schippers, welke Vaste beurten bevaren, ter goeder naam en faóui slaan, en genoegzaam , bij de ambtenaren op de kantoren van aangifte, als góed vnor den impost hekend zijn.

Vermits intusschen de res onsabiliteit op de voorsehrevcné ambtenaren berustende blijft, zal het geoorloofd wezen hierin te voorzien door de geduchte schippers en de bevelvoerders Van vaartuigen, welke gestadig af-en aanvaren, te admitteren tot eene dootloopende cautie.

Art. ."7.

Op den invoer per as toepasselijk gemaalt, het geen

op den invoer ter zee is bepaald. ' \

Op de goederen welke per as , of op eenige andere wijze dan te water, worden ingevoerd, zullen desgelijks applicabel zijn alle de voorzieningen en bepalirgen, op den invoer van de zee-zijde bij <l«-z" wet vastgesteld, ooder de uitzonderingen , in de navo'gendc artikelen vermeld.

B Arf. 5!!.