Art. ti2.

Vervolg.

Bijaldien de ladingsplaats niet geplombeerd zoude moïen wezen , zal zulks te dezer plaatse al nog moeten geschieden , de wacht, van het kantoor van aangifte mede gekomen, afgedankt en in allen gevalle ter verantwoordelijkheid van den bij het slot des voorgaanden artikels vermelden ambtenaar, eene nieuwe wacht daarop ges'eld worden, welke met afwisseling van personen, naar gelang van omstandigheden, den bodem en lading bewaken zal tot het tijdstip der weder uitzeiling.

De verantwoordelijkheid dezer wacht en van haren superieur voor het schip, lading en zegels, zal die des schippers en zijner e^uipagie niet verminderen.

Het zal aan den ambtenaar, met het toezigt belast, verbleven zijn meer bijzonder in de gemeente de ligplaats aan te wijzen, waai het schip geankerd of geborgen en bewaakt zal moeten worden.

De wakers, welker getal dat van drie niet zal mogen te boven gaan , komen als gewoonlijk voor rekening van den schipper, en het consent ter weder uitzeiling zal in manieyii hierna volgende, niet verleend worden, dan na afbetaling van alle kosten.

Art. ito.

Nederlage der goederen van overwinterende schip~ pers, in het entrepot. >

Voor zoo verre de binnenvallende en overwinterende schippers de kosten van bewaking wenschten te vermijden , zullen zij de bevoegdheid hebben gebruik te maken van de entrepóts en, door de intermediaire nederlage aldaar van liunue impost subjecte specien, zich van het bewaken hunner schepen te bevrijden.

In singuliere gevallen zd de Generale Directie der Iudirrecte Belastingen bevoegd ziju, de ophge der impost sub-» jecte Specieo in 'sRijks pakhuizen te geuiedeji.

Art. n4,

Ontlossing bi] schending der zegels,

Bij de schending der zegels of het ontdekken van heimelijke

toe»