zekerheid van den -lande voor hst geen men aan hetzelve verschuldigd is.

Art. 24.

Algemeen grondbeginsel omtrent de zekerheid voor 's Rijks psrmingen en inkomsten.

Aan geen ambtenaar zal de ontvangst of het onmiddellijk beheer van 'slands penningen kunnen opged:agja, nocliauu eenig1 belastingschuldigen een erediét vooi den impost geopend worden, zonder dat ten behoeve des Rijks zekerheid gesteld ij voor desaelfs penningen.

Het bestuur of de ambtenaar, welke verzuimt deze zekerheid te vorderen, zal, behalve de slraffen, wegens pl'gtverzuim, eventueel te incurreren, in persoon en goederen voor alle de nadeelen aansprakelijk zijn.

Art. 2 5.

Bepaling omtrent de applicatie van dit grondbeginsel.

Nopens Se zekerheid, van de ambtenaren voor hnn beheer te vorderen, zul'en In acht genom n moeten worden zoodanige a'gemeene bepali g n . a's op dit onderwerp bereids g< ëmaneerd zijn of n >g nader geëmaneerd zullen worden; onverminderd da verdere maatregelen, tot securiteit van 'slands penningen , in dit hoofddeel vervat, waarin bij evengemeide algemeene beoal ngen niet mogt zijn voorzien.

De temporaire zefcerhed, door belastingschuldigen aan de uiterste wachten, of ook ter bekoming vau het consent tot iaden of los en van impost subjecte spreien, te stellen, za! , naar bevind van omstandigheden , personen en zaken , in dier voegen geregeld en gemodificeerd worden aJs de ambtenaren tot gerijf van den handel, doch behoudens hunne eigene verantwoordelijkheid,, zullen vermeeuen te behooren.

Art. 26,

TV ij ze van zekerheid.

Behoudens de voorzieningen van het voorgaande artikel,

zal