10. De negotiepenningen, zoo de gouden als de zilvereu , zullea worden gekarteld.

11. De negotiepenningen zullen alleen roor rekening van partikulieren worden gemunt.

De gulden en het drie guldens-stuk zullen ook voor rekening van partikulieren mogen vervaardigd worden : doch de gouden standpenning, de zilveren onderdeeien van den gulden en de koperen stukken, zullen volstrektelijk niet voor rekening van partikulieren, maar alléén voor die van het Gouvernement, en op deszelfs order mogen worden vervaardigd.

12. De muntspecien, voorheen in de noordelijke provinciën als provinciale of generaliteits - munten vervaardigd, zullen op den tegenwoordigen voet aldaar blijven circuieren en in 's Rijks schatkist worden aangenomen,

13. Te beginnen met den eersten December aanstaande zal de tegenwoordige rekenmunt genoemd: gulden bra~ handsch wisselgeld, gelijk gesteld worden met den Nederlandschen gulden, in het tweede artikel vermeld.

14. De muntspecien in de zuidelijke provinciën, voorheen als provinciale of landelijke munten vervaardigd, gelijk niedo de oude fiansche munten nog in dezelve circulerende, zuilen aldaar aangenomen worden in 's Rijks schatkist, en in de circulatie volgens de thans bestaande tariven in Jrancs, en voor zoo verre eenige der voormelde provinciale of landelijke munten op die tarieven niet gevonden worden, volgens de thans bestaande usantien.

15. Inde zuidelijke provinciën zullen met den eersten December aanstaande de francs, in "s Rijks schatkist en in de circulatie aangenomen wörden op den voet van zeven-enveert'g en een vierde cents van den Nederlandschen gulden , of van den gulden brabandsch wisselgeld, of, in andere woorden, iedere Nederlandsche gulden en iedere gulden brabandsch wisselgeld zullen gehouden worden te bedrage» 2 franc» n centimes en ^, alles met dien verstande echter, dat alle de ordonnantiën, assignatitn en mandaten, ten laste van 'sRijks schatkist loopende, welke gedagteekead zijn v'ór

• A. 3 den