ofwel met ligters of andere vaartuigen worden vervoerd, om elders in het voorschreven schip te worden ingeladen.

Art. 95.

Dezelve goederen moeten worden geladen en vervoerd in de schepen van die schippers op wier namen de paspoorten zijn uitgegeven, zonder dat die in andere schepen mogen worden ingescheept of overgeladen, op eene boete van vijf honderd guldens; ten ware de schippers, door gebrek aan water, genoodzaakt waren te ligten, in welk geval zij eenige goederen zullen mogen overzetten in andere vaartuigen, mits die vaartuigen Verblijven bij die schepen , waaruit de goederen geügt zijn, of dat daartoe alvorens schriftelijk consent was bekomen bij den eersten ambtenaar van de inkomendeen uitgaande regten, aldaar residerende; vau het verleenen van welk consent op deB ïug van het paspoort door denzelven zal moeten worden melding gemaakt.

. Art. 96.

De schippers van de plaats hunner lading afgaande, zuhen gehouden zijn, alle de paspoorten van hunne ingeladene goederen bij hunne schepen bij dtr hand te hebban, om op de uiterste wacht en ook, des gerequireerd , ouder wege aan do commisen te vertoonen, om daarop gevisiteerd te kunnen worde , op verbeurte eener boete van vijt-en-twintig guldens voor iedtren dag, ter tijd toe dat zij aan de commisen de pispoorten vertoond zullen hebben, mits de gehee^e boete niet te hoven ga de somma van twee honderd guldens voor ieder ontbrekend paspoort.

Art. 97.

Dezelve zullen daar en boven bij zich moeten hebben de acte van afrekening wegens dc goederen, met hunne schepen ingebragt, om op de uiterste waeht te worden vertoond en overgegeven, op eene boete van drie honderd, guldens.

Art. 98.

De schippers zullen onder wege, des gerequireed, de v 1-

sitatie hunner ladingen moeten laten geschieden, op e

boe-

■ ' a ; ' • .