Art. 111.

Dc schippers, langs de rivieren uitvarende, zullen de paspoorten van hunne goederen op de uiterste wacht moeten laten intrekken, op eene boete van drie hondtrd gnl- / dens, waar tet,en aan hen, des bcgeerende, zal worden afgegeven voor elk paspoort een renversaal, precieselijk met den inhoud der paspoorten overeenkomende, oi wel eene acte van uitklaring y bevattende eene specilieke opgave van de goederen in de gezamenlijke paspoorten gemeld en Van de regten daarvoor betaald.

ELFDE HOOFDSTUK.

Van den uitvoer te lande.

Art. 112.

De aangifte en betaling der regten van alle goedeVcri, waren en koopmanschappen, te lande uitgaande, zi) ■ Kioêten geschieden op een er kantoren, gelegen op de birmefllinie, bij art. '6 g- meld, en in de nabijh' id van weike kantoren, binnenwaarts op de groote weg.-n, die naar de kantoren 1-iden, zullen worden geplaatst palen, waarop de woorden inkomende en uitgaande regten, ten einde de u tvoerders of geleiders der goederen te waarschuwen , du zij hét onvrije territoir , in art. 5b' aangewezen, naderen, op hetwelk de goederen niet mogen g eb ragt worden, dan na dat daartoe behoorlijke aangifte gedaan en het vereischie dokument verkregen zal zijn.

Art. n 5.

Wanneer echter de goederen uit het binnenste des Rijks komen van eene plaats, alwaar een kantoor van inkomende en nitgaande regten is gevestigd, zal het aan de verzenders vrijstaan, om de aangifte en betaling der regten aldaar te doen, onverminderd het regt van visitatie door de ambtenaren op de beide linien.

Art. n4.

Na betaling der uitgaande regten zal aan den aangever

Q i wor-