gedeelten van het geheele getal der manschappen van de nationale militie met verlof naar hunne haardsteden worden gezonden.

170. Om het één vierde gedeelte, hetwelk in geuadiigen dienst kan blijven , te vinden, zullen in de eenste plaats worden gedes'gneerd de zoodan:gen, welke zich aan den dienst hebben willen onttrekken, en zonder loting in de korpsen zijn ingelijfd, daarna die genen welke verlangen, in dienst te blijven, en einde-ijk de plaatsvervangers.

Het een vierde alsdan nog niet voltallig zijnde, zal hetzelve uit de vrijwilligers en overige manschappen, ondsr het toezigt van den konimanderenden officier van het korps, bij loting worden aangevuld, met deze bepaling, dat hij , die tot den blijvenden dienst bij loting is ingevallert, in de volgende jaren van zelve zal behoorea tot de zoodanigen, aan wien verlof zal worden gegeven, ten zij hij mogt verkiezen te blijven dienen. / ' . \

171. Bij aldien evenwel, na de designatie der genen ? welke zich aan den dienst hebbende willen onttrekken, zonder loting in de korpsen zijn ingelijfd, volgens het bepaalde bij het voorgaand artikel, een meerder getal manschappen iriogten verlangen in dienst te blijven, dan fcoodig zijn om het een vierde voltallig te maken, zal het aan dat meerder getal vrijstaan om, zonder genot van handgeld, in dienst te treden en oier te gaan bij het bataJlon °f eskadron der staande armee van dezelfde afdeeluig waar^oa zij behooren, mits zich daar bij verbindend*