V IJ F D E HOOFDSTUK.

Middelen tot aanschaffing der benoodigde fondsen.

n5. Tot dekking der in het voorgaande hoofdstuk vermelde uitgaven, cn van het bedrag der suppletoire fcegrootiug over i3i7, mitsgaders van het geraamd minder rendement der gewone inkomsten over 1S1" en 1818, ■en ter verzekering der uitvoering van de bepalingen , voorkomende in het tweede hoofdstuk dezer wet, mitsgaders in art. 2 der wet, tot intrekking van liet octrooi in de noordelijke provinciën , voor den uitfluitende» theehandel verleend , zal aan den Koning worden geopend <H3n krediet van vijf-en-veertig millioenen guldens , waarvan geheel of gedeeltelijk zal worden gebruik gemaakt, naar mate de behoeften bet zullen vereischen,

26. Dit krediet zal zijn verdeeld in dier voege , dat ijctz» Ive in den jare i8i3 de som van vijfentwintig millioenen guldens niet zal te boven gaan, en in de beide volgende jaren telkens, wel minder maar niet meerder dan tien millioenen guldens daarvan zal worden gebruikt.

27. De buitengewone middelen ter bestrijding van het aldus geopend krediet van vijf-en-veertig millioenen .guldens, zullen worden gevonden op do wijze in de ■volgende artikelen bepaald.

28. Het Syndikaat der Nederland en zal uitgeven successivel.jk in de jaren i3i8, iSiq en 1820, zoo vele schuldbekentenissen als door den Koning, ingevolge art. 26 oorbaar zal worden bevonden,

cg. De-