cu die van het sluiten en ontsluiten, Ii'crna gemeld, komen voor rekening vf<n den genen, welke verlangt zijne bieren op deie wijze in entrepot te bergen.

Er zal eene matige, door de Generale Directie almede te bepalene, belooning mogen gevorderd wordeu voor het openen en sluiten des entrepös, het welk zoo dikwijls zal moeten geschieden, als de belanghebbende dit tegen betaling van deze belooning zal vorderen, gelijk omgekeerd, hij verpügt zal wezen, zoo dikwijls visie te geven van de ia het entrepot onder zijne bijzondere bewaring gestelde bieren, a's de opziener des entrepots of de over hem staande ambtenaren zulks zullen noodig oordeelen, doch zonder betaling van belooning.

Betrekkelijk het mar welgevallen des belanghebbenden openen en sluiten der partikuliere pakhuizen , welke tot tijdelijke entre óts toegelaten z'jn, is het aan den Koning voorbehouden, om reglementaire bepalingen daartestellen, in verband met de plaatselijke omstandigheden en de bdangen van den handel en administratie.

Art. 4o. a.

Eewerhing in het entrepot.

De zeehandelaar of handelaar zal geregtigd wezen, @m in het entrepót en in de aldaar onder eigen toezigt verleende kelders en pakhuizen, zijne bieren over te steken, aan te vullen, te bewerken , en zoodanig te verlengen, als hem tot gerijf van zijnen handel en «lebiet zal goeddunken,

Bi»