Art. 4oJ.

Bewerking in het entrepot.

O

* De zeehandelaar of handelaar zal geregtigd wezen om in liet entrepot, en in de, aldaar onder eigen loezigt •verleende kelders en pakluizen, zijne azijnen, liraoensap, citroensap, cider of poirée, over te stsken, aan te ■vullen, te bewerken en zoodanig te verlengen, als hem, tct gerijf van zijnen handel en debiet, zal goed dunken.

Hij zal, ter bereiking vau dit doeleinde, dagelijks de bevoegdheid hebben, onder toelating en voorkennis Tan den opziener des entrepóts, de vereischte ingrediënten aan te voeren, doch tevens gehouden wezen van zijne bewerkingen, zooveel dezelve eene vermeer™ dering van azijnen, limoensap, citroensap, cider of poirée, ten gevolge zouden hebben , schriftelijke kennis te geven aan den ontvanger, ten einde op den voet van artikel 28 en 31 der wet, deswege gedebiteerd te wprden, als voor de uit zee ingevoerde azijnen, limoensap, citroensap, cider of poirée, en hem de aflevering niet ontzegd zoude kunnen worden, ter zake dezelve zijnen inslag zoude kunnen te boven gaan.

Bij aldien onder de aangevoerde specien, zich azijnen, limoensap, citroensap, cider of poirée mogten bevinden, zullen dezelve, schoon van binnen's lands aangebragt, bij den invoer als onverimposte buitenlandsche ^zijnen, limoensap, citroeLsap, cider of poirée wor» den beschouwd,

A 4 Art, 4ot,.

/ \ '