voor welke de schipper van het zeeschip even zeer verantwoordelijk blijft als voor liet zeeschip zelve.

h. Bij liet opmaken der afrekening'van den schipper zei de lading van het ligterschip, ten aanzien zoo van over-, als van onder-maat,, worden beschouwd met het zeeschip écn geheel t<j hebben uitgemaakt.

i. Hij aankomst op de losplaats, ten aanzien van den ligterschipper, zullen moeien worden in acht genomen de bepalingen van art. 12 eerste § , art 21 en art. 22 dezer wet, mitsgaders al het geeu verder zoo in de tegenwoprdige wet, ds bij de bijsondere wetten op de verschillende belastingen omtrent de verrigtingen, ter losplaats, ten aanzien van het zeeschip, is voorgeschreven. Blijvende de schipper van het zeeschip deswege in het bijzonder verantwoordelijk ; en

l'. Het geen bij art. 17 en 18 dezer wet, omtrent het vervoer - biljet, is voorgeschreven, wordt op het consent-biljet tot ligting toepasselijk gemaakt, voornamelijk wat betreft deszeifs opzending aau den ambtenaar, door wien het is uitgegeven , welke opzending binnen de tweemaal vierentwintig uren, ra de aankomst Tan het ligterschip, zal moeten geschieden.

Axt. 21.

■Afgifte ter losplaats van consent tot opzeilen.

Ter losplaats gekomen, zal de schipper of bevelvoerder