plaats der eigenlijke inlading niet met één cn hetzelfde schip of schuit mogt kunnen plaats hebben, en eene tweede overlading mogt worden yereischt, zal op dezelve toepasselijk zijn al het gene bij art. 59 tot en met art. S7a. over den intermediairen vervoer is bepaald.

Art. 72.

J)e bi/jelten aan de uiterste wacht te vertoonen.

Ter uiterste wacht gekomen, zullen de /chippers en bevelvoerders der uitgaande fchepen , welke voor nejotie aangegevene impost onderworpene goederen aan boord hebben , hunne biljetten onmiddellijk , immers binnen den ttjd van zes uren na hunne aankomst, ten kantore der uiterste wacht vertoonen, ofwel voor zooveel de ladingsplaats en tic uitterste wacht in dezelfde gemeente gelegen zijn , dadelijk na de verkrijging bij het eene kantoor aan het andere.

Voor zoo veel er nog geene gelegenheid ware tot uitzeilen, zullen de ambtenaren zich vergenoegen met op de biljetten den tijd van vertoon te stellen en hiervan aanteekening te houden op hunne registers, en wijders de dokumenten aan den vertooner terug te geven

Wanneer de gelegenheid tevens daar ware tot de „itzeilng ofwel dat dezelve later mogte komen, zullen de biljetten moeten ingetrokken en de definitive uitklaring verrigt worden. 5

Te dien einde zullen zich ten minste twee der aan

eeiSte °f Ulters!e wacht geplaatste ambtenaren moeten vervoegen aanboord, de biljetten vergelijken legende verdere scheeps-papiereu, en wijders nazien en onderdeken of de looden of zegels, op die biljetten vermeld

A 5