Öp liet rapport van Onzen Minister van den Wa^ terstaat en der Publieke Werken (8 Juli 1818, uQ. 1017.V);

Dsn Raad van State gehoord (I September 1813 > n*. 5);

En gelet op de consideratien van Onzen Minister Voor het Publieke Onderwijs, de Nationale JNijvCïlieid en de koloniën j

Hebben besloten en besiuiten:

'Art. 1. Aan Onzen Minister van den Waterstaat en der Publieke Werken blijven opgedragen de fü.ictieti bij de voorschreven wet aan den Minister van iliiuienlandsehe Zaken toegekend.

2. De bemoeienissen welke daarbij aan dè Prefekten der departementen, aan de Raden en Sec clarissen generaal van Piefekture, toegekend waren, worden bij deze respectivelijs. over^ebi-agt op de Gedeputeerde Staten der Provinciën en op de Griihers der Staten.

3. De functien van de ingenieurs der Mijnen worden bpgedragen aan de ingenieurs van den Waterstaat en der publieke werken en aan de kouunissarissen voor de mijnen „naar aanleiding der reglementen van hunnen dienst, , _

4. De