ten of Gedeputeérde Staten van de respective Provinciën aan Ons door het intermediair van het departement Van den Waterstaat voordrageu, welke uitzonderingen ssij zouden vermeenen, dat omtrent het verbod om verveeningen of turf-stekingen, zonder Onze toestemming te mogen doen, zouden kunnen gemaakt worden , het zij Wegens derzelver geringheid , het zij uit hoofde dezelve als verre verwijderd van wegen, dijken , zee, rivier, of binnenwateren, noclite ook ten aanzien van in den omtrek gelegene landen , geenerhande nadeel aan algemeeue of bijzondere belangen zouden kunnen toebrengen , ten einde alsdan op die vooi-dragten door Ons gedisponeerd te worden , zoo als Wij zullen bevinden te behooren.

Onze Minister van den Waterstaat en der Publieke Werken is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Stsaatsblacl zal worden geplaatst.

Gegeven te Brussel, den 1 rji°a Februari des Jaars 1819, het zesde van Onze regering.

WILLEM.

f^an wege den Koning, J. G. de Mey van Streefkerk.