Overwegende de noodzakelijkheid om voorzieningen daartestellen, zoo wel tot voorkoming der ongelukken, welke, uitliet niel nemen van Loodsen door koopvaardij-schepen, kunnen ontstaan , als ter instandhouding van de zoo nuttige inrigting van het Loodswezen ;

Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen, dat voortaan 'geene koopvaardij-schepen, zoo min Nederlandsche als vreemde, zonder onderscheid, welke in de havens of zeegaten van dit Rijk binnen vnllen, of uit dezelve vertrekken, bij het Departement der In- en Uitgaande Regten en Accijnsen afrekening of uitklaring zullen bekomen, dan na dat de schippers, of bevelvoerders van zoodanige schepen, inkomende, aan het kantoor alwaar zij hunne afrekening bekomen, en uitgaande, bij de Beambten tot de uitklaring, zullen hebben vertoond een behoorlijk bewijs , dat door hen, of van hunnentwege , om het even of zij al dan niet, een'Loods zullen genomen hebben, de volgens de bestaande Reglementen verschuldigde loodsgelden zijn voldaan.

En zijn Onze Minister voor de Marine en Onze SfaatsRaad, Directeur-generaal der In- en Uitgaande Regten en Accijnsen belast met de uitvoering van dit Besluit, hetwelk in liet Staatsblad zal worden geplaatst.

Gegeven te Brussel, den 8st<ln Maart des jaars 1819, en van Onze regering het zesde.

WILLE Mi Van wege den Koning , J. G. 1>E MEÏ VAN SlREEEKEfiK,