Van duizend guldens , ten laste van dengenen y die deswegens in gebreke mogt blijven.

XXXIV. Indien eenig schip, van Turksch Paspoort voorzien, buiten 'sLands zijnde, mogteworden verkocht, zal de schipper gehouden zijn, voorschreven Paspoort te roijeren , en doortesnijden, en alzoo aan den Consul of andere Ministers van dezen Staat, indien er daar ter plaatse zoodanige zijn mogten, onder derzelver akte of recepis overtegeven, om door dezelve Consuls of Ministers aan den Directeur der In- en Uitgaande Regten en van de Accijnsen , bij wien hetzelve is uitgegeven , ten fine zoo als hierboven is gemeld, overgezonden te worden , en indien geene Consuls of andere Ministers van dezen Staat daar ter plaatse gevonden mogten worden, zullen zoodanige schippers verpligt zijn de voorschreven Paspoorten, in presentie van hunne ophebbende manschap, of dezë niet aanwezig zijnde, van een publiek ambtenaar daar te lande , te roijeren en doortesnijden , en dezelve alzoo dadelijk aan den voornoemden Directeur overtezenden , met en benevens eene verklaring onder eede van derzel\er manschap, waar en wanneer de voorschreven verkoop zal geschied zijn ; en zullen , bij verzuim daarvan, de schippers verbeuren eene boete van vijf duizend guldens J .

XXXV. Niemand, wie hij zoude mogen zijn, zal een Turksch Paspoort aan een onderdaan van het Koningrijk mogen leenen of verhuren, overdoen, of gebruiken aan of voor eenige andere schepen, dan op welker naam hetzelve zal geligt zijn , en zulks op eene boete van tien duizend guldens. 2