Art. 189.

Aan hen ral insgelijks, op speciale aangifte aan den Ontvanger en onder toezigt als boven, worden toegestaan, de geëntreposeerde goederen, voor zoo ver dezelve tot doorvoer en uitvoer bestemd zijn, in het entrepot te sorteren en met niet geëntreposeerde goederen te zamen te voegeu, in welk geval, de regten op den doorvoer wegens de geëntreposeerde, en de regten op den uitvoer wegens de daarbij gevoegde goederen , afzonderlijk zullen worden berekend.

Art. 190.

Met betrekking tot de specien, voor welke crediet voor den impost wordt gegeven, zal aan die genen, ten wiens naam dezelve zijn geëntreposeerd, de toegang tot bewerking Worden vergund, mits, almede ouder speciaal toezigt der Administratie, en voorts ouder de bepalingen, welke omtrent iedere dezer specien zijn gemaakt.

Art. 191.

De Administratie is in geenen deele verantwoordelijk voor de goederen, welke in het entrepot worden gelegd, ten ware dezelve , door de bewezene ontrouw harer ambtenaren , mogten zijn verloren gegaan, of door bewezene slordigheid zijn bedorven ofin waarde verminderd ; zullende, bij het weder uitleveren van goederen, welke door derzelver aard aan vermindering onderworpen zijn, op het gewone vermis dezer goederen worden gelet.