e. Ten aanzien van manufacturen, dat de vervoer geschiede door fabriekanten, trafiekanten en handelaars, aan welke zulks door de Administratie speciaal zal zijn vergund.

Art. 225.

Met betrekking tot den vervoer op de zeeboezems en rivieren, artikel 218 gemeld, wordt meer bijzonder bepaald .

a. Uat binneiilandsche schepen en vaartuigen, varende van de eene plaats van het Rijk naar de andere, zonder het vreemd territoir aan te doen, van het nemen van alle documenten bevrijd zullen zijn, in de gevallen vermeld artikel 2a3, litter a, mitsgaders tot de zoodanige, welke , zoo bij het inkomen als bij het uitgaan, enkel aan het tabellen-regt zijn onderworpen, en voor de gewone bagagie der passagiers, welke zich aan boord bevinden.

b. Dat de documenten der Administratie, voor alle schepen , vaste veren bevarende, over welke een commissaris gesteld is, zullen -kunnen worden vervangen door een vrachtlijst, door denzelven eu den schipper geteekend.

c. Dat de vervoer met andere schepen, zal geschieden op een vervoer—biljet of een biimenlandsch paspooit, naar mate, dat het een of ander voor de circulatie op het onvrij territoir vereischt wordt, zullende een document voor de gelieele lading voldoende zijn, mits men zich refereie tot eene aan hetzelve geannexeerde, en door den schipper gèteekende, vrachtlijst, op welke de inhoud der lading zal moeten worden gespecificeerd.

d. Dat voorschreven schepen voor zoo ver het transport op vervoer biljetten is geschied, ter plaatse der aankomst, van alle aangifte bevrijd , doch echter aan de visitatie zulleu