ZESTIENDE HOOFDSTUK. Van visitatien, peilingen, roeijingen, proevingen, wegingen en metingen.

Art. 260.

De ambtenaren der In- en Uitgaande Regten en Accijn' sen zijn bevoegd tot het doen van visitatien en verdero exploiten, in dit hoofdstuk omschreven; mitsgaders van de bekeuringen en aanhalingen, welke daar uit mogten voor tv loei jen, mits in allen gevalle voorzien van hunne commissien.

Art. 251.

Geene exploiten zullen van kracht zijn, ten zij gedaan door twee Ambtenaren, waarvan de een in het geval vau visitatien, peilingen, metingen, wegingen, roeijingen en keuringen, tot het uitoefenen dezer werkzaamheden zal moeien zijn gecjualificeerd.

Art. 202.

Onder de ambtenaren, in bet vorig artikel vermeld, worden niet alleen gerangschikt de eigenlijk gezegde ambLenaren der In- en Uitgaande Regten en der Accijnsen, maar ook alle andere 'sRijks bedienden, de marechaussés, de ambtenaren bij de stedelijke of plaatselijke belastingen, de 's Rijks of plaatselijke bosch- en veldwachters , mitsgaders alle deurwaarders en boden; met dien verstande echter , dat een der twee ambtenaren bij de In- en Uitgaande Regten en de Accijnsen zal moeten bchooren ,