Van de wijze van verificatie der specien , op de wigt of maat belast.

Art. 348.

Zoo dikwijls specien , bij het gewigt of de maat belast , aan verificatie tot betaling der regten onderhevig zijn, zullen dezelve door 's Rijks wegers , meters ofroeijers, proevers of keurders, naar den aard der zaak, moeten wordeu gewogen , gemeten , geroeid en geproefd of gekeurd.

Tot gerief van den handel zal het intusschen geoorloofd zijn gestorte specien, bij liet gewigt belast, bij de maat te constateren, mits steeds van de daar te? gebezigde maten tien gewogen worden van het bovenste gedeelte der lading, tien uit het midden en tien uit het onderste, ten einde het dertigste gedeelte van dien,.het gemiddelde gewigt der mate aanwijze , welke , over de geheële lading geslagen , het bedrag derzelve in ponden, even zeer als in maten, doe kennen.

Het zal insgelijks , tot gerief van den handel, geoorloofd zijn, de geëmballeerde, of op eenige andere wijze bij het gewigt belaste specien, bij telling te constateren, miLs de belanghebbende zich deswegens, vóór de lossing, yerklare, en steeds, van iedere 100 fusten of balen, 5 tot 10 worden gewogen , welker gemiddeld gewigt, over het geheele getal geslagen, het bedrag derzelve in ponden aanwijze.

's Rijks Ambtenaren zullen de fusten , zakken, balen , tonnen, kisten, enz, aanwijzen, welke tot maatstaf der weging moeten worden genomen, en zich verzekeren, dat dezelve behoorlijk ziju gevuld.