huis, stal of schuur, zonder immer tot eenig ander einde hoe ook genaamd te worden gebruikt.

3°. De schuiten en vaartuigen, die in de zomermaanden in onbevaarbare wateren gehouden worden , om , bij doorbraken van dijken of overstroomingen, te dienen zonder immer buiten deze omstandigheden te worden gebruikt, alsmede de zoodanige, welke, met het zelfde oogmerk, in' bevaarbare vaarten, kanalen of wateren gehouden worden , wanneer déze aan publieke autoriteittn toebehooren.

6". De schuiten en vlotten van fabrijken en trafijken , dienende tot spoeling en bewerking der in dezelve gefabriceerd wordende specien, of tot bergmg van waterspoeling of vaatwerk, doch nimmer, op eenigerlei wijze, tot het aanvoeren van specien of goederen naar de fabrijk of trafijk, of tot het vervoeren van specien of goederen van dezelve naar elders; — voorts ook de vlotten of vletten in de turfbaggerijen tot het verwerken van de bagger, mitsgaders de schuiten dienende tot vervoer der turf, binnen den ring der veenderij.

jrc. De schepen , schuiten of vaartuigen , uitsluitend gebruikt wordende tot het vangen van zeevisch, bot, spiering, mosselen en ansjovis daaronder begrepen,

8o. De schepen, schuiten of vaartuigen van vastliggende schipbruggen, en

go. De ponten of andere vaartuigen, welke, het zij bij ijsgang, het zij bij reparatie of het buiten gebruik zijn yan eene vaste'brug, van eene schipbrug of van eene

gier-