STAATSBLAD

VAN

HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN»

(N°. 26.) Wet van den I iden Mei 1819, betrekkelijk tot de belasting op den Turf.

Wij WILLEM, bij ds gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassav, G r o o t-H ertog van Luxemburg, enz., enz., enz„

Allen die deze zullen zien of hooren lezen, sülut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de herziening der bestaande wetten op den turf, noodzakelijk is, zoo is het, dat Wij, den Ra?d van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten - Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, te arresteren da bepalingen hierna volgende:

Artikel 1. Met den eersten Juli aanstaande, wordt de wet van den 15de 1 September 1816, op den ophef van de belasting üp den turf, ingetrokken en buiten eiTcct gesteld»

2. De bemsting op den turf zal bedragen, voor den van tuiten 'slands ingevoerden turf, van ieder dubbeld vat spon-

A of