Art. 2.

Die Nederlandsche ellen , welke bepaaldelijk zullen dienen, om stoffen te meten, zullen de gedaante mogen hebben, welke men tot nu toe aan die soort van maten op vele plaatsen gewoon is te geven , te weten . van boven naar onderen eeuigzins schuins toeloopendè , met een handgreep, en bij de handgreep met een opstaand stuk, het begin der elk aanwijzende, voorzien.

Art. 3.

De houten Nederlandsche ellen, bepaaldelijk tot hel meten van stoffen bestemd , zullen uit zoodanig hout vervaardigd mogen worden als men tot nu toe vooi ellen gebezigd heeft; doch ten einde eene spoedige slijtaadje en de verkorting , die daaruit mogt ontstaan , zoo veel mogelijk voortekomen, zullen zij van ouderen met eenen vlakken koperen of anderen metalen schoen voorzien worden , hare dikte en breedte zullen naar de hardheid van het hout, waaruit de ellen vervaardigd zijn, worden geregeld, en in het algemeen boven tusschen de i5 en 20, beneden tusschen de 8 en 12 Nederlandsche streepen ( millimetres) zijn.

Art. 4.

De Nedei'landsche ellen, bepaaldelijk tot het meten van stoffen bestemd , zullen verdeeld moeten worden, m tien gelijke deelen of Nederlandsche palmen (decimetres), en de eerste palm , dat is die, welke de digtste bij de handgrepen is , daarenboven in tien doelen, dat is, in tien Nederlandsche duimen ( centimetres ). De palmen zullen