7. Ter bestrijding Jer gewone uitgaven , begrepen in de eerste afdeeling der begrooting bij de wet van 27 April 1820 (staatsblad, n°. 7) vastgesteld, zullen worden gebezigd de navolgende belastingen en inkomsten.

A.

Derecte Belastingen.

Op de ongebouwde en gebouwde eigendommen.

Het personeel.

De patenten.

Ingeval de tegenwoordige wet op de patenten niet zoo tijdig mogt kunnen worden berzien of gewijzigd, dat dezelve iu 1822 in haar geheel zoude moeten blijven bestaan, zoo zullen van den opbrengst, niet meer dan vijf zesde gedeelten ter bestrijding der eerste afdeeling van de begrooting der uitgaven worden gebezigd. In dat geval zal dan ook het binnenlandsch tonnengeld op den tegenwoordigen voet, tot aan de herziening der patent-wet ingevorderd worden, en vijf zesde gedeelten daarvan mede tot bestrijding dier eerste afdeeling wordeu gebezigd.

B.

Indirecte Belastingen.

Vijf zesde gedeelten der registratie, zegel, griffie en bvpotheek-regten.