kuiinen worden afgeschaft, zoo geriug gesteld worden , als het belang der schatkist, in verband met dat der belastingschuldigen, zal toelaten.

II. Met opzigt tot de hoegrootheid der regten , zal van het beginsel worden uitgegaan , dat, aan de eene zijde, de hoogte derzelve voor den bloei der commercie geeue nadeelige gevolgen hebbe, of het gebaar zoude doen loopen , dat het aanwenden van middelen, om dezelve te ontwijken, daardoor zoude worden aangemoedigd, en aan de andere zijde, de binnenlandsche industrie eene behoorlijke bescherming tegen buitenlandsche mededinging geniete; zullende dienvolgens het maximum der regten, zoo op het inkomen als op het uitgaan, met betrekking tot voorwerpen , welke met de voortbrengselen der inlandsche nijverheid in een onmiddellijk verband staan, op zes per cent, en ten aanzien van alle andere, welke niet in die termen vallen, op drie per cent kunnen gebragt worden, behoudens in het eene, zoo wel als in het andere dezer gevallen, die uitzonderingen, omtrent welke men eventueel een verbod van invoer of uitvoer of een hooger regt mogt onvermijdelijk achten. Ook zal, in het bepalen der regten, op den invoer van grondstoffen ten behoeve der inlandsche nijverheid, en op den uitvoer van voortbiengselen dezer nijverheid, op de belangen van dozelve, een billijk regard worden geslagen, ea in het