2. Ter bestrijding der onvoorziene behoeften $ welke gedurende den loop van het jaar 1822 mogten opkomen, wordt ter dispositie van den Koning gesteld eene som van een millioen guldens, uiterlijk, te vinden in de eerste plaats, uit hetgeen de hiervorenstaande uitgaven, beneden de sommen daarvoor toegestaan, mogten komen te blijven; zullende het niet aldus gevondene, des noods, worden gerangschikt onder de buitengewone uitgaven van een volgend jaar.

De tegenwoordige wet zal in het staatsblad worden, geïnsereerd.

Gegeven te 's Gravenhage, den 28s'en December des jaars 1821, en van Onze regering het negende.

WILLE M.

Van wegc den Koning, .1 iCl 30 i i «/- »

j» G. de Mey van Streefkerk,