aan de Commissie van Toezigt over de kerkelijke besnijdenissen , en aan de provinciale of plaatselijke geneeskundige Commissie zal worden kennis gegeven.

Art. 9.

Parnassijns of Kerkbestuurders zullen, op hunne ■verantwoordelijkheid, moeten zorg dragen, dat noch in de kerk, noch in eenig gebouw der gemeente, eene besnijdenis worde verrigt, ten zij door eenen daartoe bevoegden besnijder.

Ook zijn de geneeskundige Commissien en alle geconstitueerde autoriteiten gelast hiervoor te waken.

In geval van twijfel omtrent de bevoegdheid, zullen zij het vertoonen der akte van erkenning of admissie moeten vorderen.

Aldus gearresteerd bij Koninklijk besluit van den 30'te» Junij 1820 , n°. 54.

Mij bekend,

De Staatsraad, belast met de directie der Staats-Secretarij,

J. G. DE MEY VAN STREEFKERK»

/