■tó 2,

\ 2. D* regter moet tolgeus de wet regt spreken» hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordeelen.

13. Geen regter mag bij wege van algemeene verordening, dispositie of reglement, uitspraak doen in aaken welke aan zijne beslissing onderworpen zijn.

14. De regter die weigert regt te spreken, onder Voorwendsel van bet stilzwijgen , de duisterheid of de onvolledigheid der wet, kan uit hoofde van regtsiveigtring vervolgd worden.

15. Door geene handelingen of overeenkomsten , kan aan de wetten, die op de publieke orde of goede leden betrekking hebben , hare kracht ontnomen worden.

Lasten en bevelen dat deze in het staatsblad zal wordeu geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, kollegien en ambtenaren, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven in 'sGravenbage den Juni dei

}»»rs en van Onze regering het negende.

WILLEM.

Van wege den Koning, J. fi. BE SïV TAS STREEFKERK.