vrouw, ingeval van gedanen afstand, zonde hebben kunnen vorderen , doch alleenlijk ten beloope van het erfdeel, hetwelk den geen die afstand gedaan heeft, voor zijn hoofd toeko-mt.

60. Voor het overige is de verdeeling der ge-> ïneenschap aan dezelfde regels onderworpen, als de scheiding en verdeeling tusschen mede-erfgenamen.

61. De geen der echtgenooten , die eenige goe^ deren tot de gemeenschap behoorende, heeft weg gemaakt of verholen , is van zijn aandeel in die goederen verstoken.

62. Indien na het voltrekken der verdeelihg een der beide echtgenooten persoonlijk schuldeischer van den anderen is, zoo als: wanneer de koopprijs van zijn goed gebruikt is tot betaling eener personele schuld van den anderen cchtgenöót of uit eenigen anderen hoofde , verhaalt hij zijne schuldvordering aan het gedeelte, hetwelk aan den anderen in de gemeenschap is te beurt gevallen, of aan de goederen die denzelven persoonlijk toebehooren.

63. De giften welke de eene echtgenoot aan den anderen zoude hebben mogen doen, worden alleen verhaald op het aandeel van den schenker in de ge-