5°. De vensters, welke gevonden worden in daken of dekkingeii.

16. Ten aanzien van de verschuldigdheid der belasting, zal men zich exactelijk gedragen naar het geen hier voren art. 6 tot q , met betrekking tot den eersten grondslag is bepaald , en aldus de deuren en vensters, en daarbij vrijgestelde gedeelten kunnen aftrekten.

' 17. De eigenaars of verhuurders, welke zelve de belasting verschuldigd zijn voor de deuren en vensters in de gedeelten der woningen die zij aan anderen hebben verhuurd , zullen vrij zijn van de belasting der deuren en vensters van die gedeelten welke eene mindere huurwaarde hebben dan twintig guldens jaarlijks of zestig cents wekelijks.

18. Geene splitsing in het getal en aanslag der deuren en vensters zal worden toegestaan aan bij elkander inwonende kinderen, ouders, broeders of zusters.

DERDE GRONDSLAG.

De haardsteden.

19. Van al de haardsteden, welke in de huizen