eersten grondslag , is bepaald, en aldus de haardsteden in de daarbij vrijgestelde gedeelten kunnen aftrekken.

23. De eigenaars of verhuurders welke in de bovengenoemde gevallen zelve de belasting verschuldigd zijn, voor de haardsteden in de gedeelten der woningen of gebouwen, die zij aan anderen hebben verhuurd, zullen vrij zi)n van de belasting der haardsteden van die gedeelten, weke eene mindere huurwaarde hebben dan t wint In guldens jaarlijks, of zestig cents wekelijks.

24. Geene splitsing in het j;eial en aanslag der haardsteden , ten nadeele der schatkist , zal worden toegestaan aan b j elkander inwonende kinderen, oud eis, broeders of zusters.

VIERDE GRONDSLAG.

\

liet mobilair.

25. Van elke honderd guldens der waarde van het tnohil .ir, hetwelk gi vonden wordt in woningen en gebouwen, zal , behoudens het bepaalde bij art. 5/, worden betaald een gulden.

36. Door mobilair wordt alhier verstaan de 5e-