Wij behouden Ons voor om daar, waar zulks tot gerijf der zoutzieders en ingezetenen, door Ons zal noodig worden bevonden, aan de zoutzieders toe te staan om van en aan elkander of aan de neringdoenden en partikulieren, zoo wel ruw als geraffineerd zout te mogen in- en uitslaan, tot mindere hoeveelheden dan bij deze wet is bepaald, onder de vereischte voorzieningen.

16. Geen uitslag van geraffineerd zont, uit de zoutziederijen of bergplaatsen der zoutzieders naar buiten slands of de koloniƫn, onder genot van afschrijving van den accijns, zal mogen geschieden dan met behoorlijk consent-biljet, afgegeven door den ontvanger ter plaatse van den uitslag, en nadat het zout alvorens door daartoe gestelde wegers zal zijn gewogen.

De administratie zal de keuring van het uittevocren zout, kunnen vorderen.

De afschrijving van den accijns zal niet gegeven worden, dan nadat aan den ontvanger behoorlek zal zijn gebleken, dat het zout het Rijk lang? het aangewezen kantoor en binnen den bepaalden tijd, is uitgevoerd.

Bij gebrek hiervan zal de accijns, zes weken nadat de bepaalde tijd is verstreken, worden ingevorderd.

17. Bij den uitslag van geraffineerd zout door dc

A 5