dit Koningrijk , aangebragt worden ; zullende de departementen voor de zaken der Koloniën en van de Marine daarvan ten genoege doen blijken aan de administratie.

8°. De goederen, gaande naar, of komende van, de Nederlandsche bezittingen op de kust van Giiinéa, zoo lang zulks door Ons zal worden noodig geoordeeld; mits, vóór de inlading of lossing, daartoe de vereisclite dokumenten ten kantore zijn verleend, en voorbehoudens, de ncoüige voorzorgen tegen alle misbruik.

g ■ De goederen (uitgezonderd de thee, gemerkt de daaromtrent afzonderlijk bestaande wettelijke bepalingen), welke in Nederlandsche schepen, uit de Oost-Indische bezittingen van den Staat, regtstreeks , en met ongebrokene ladingen , in eene haven van het moederland, zullen worden aangebragt, en zulks zoo veel de inkomende regten betreft; mits aan de administratie deugdelijk bewezen worde, dat, aan de Nederlandsche autoriteiten in dezelve bezittingen, van de geheele ladingen van zoodanige schepen, de vastgestelde uitgaande regten zijn betaald geworden.

^ an goederen, inkomende als voren, met schepen onder vreemde vla-, zal. dezelfde vrijdom genoten worden, voorloopig tot den laatsten December 1824, behalve van de koffij,

A 5