doet den zeeschipper in cene boete van honderd guldens , en den stuurman, alsmede iederen ligter— schipper, die zonder dezelve mogt vertrekken , in eene boete van vijftig guldens vervallen.

23. Het zeeschip of de ligter ter losplaats zijnde aangekomen, zal de schipper verpligt zijn, van zijne komst, binnen veertien uren daarna, zon- en wettige feestdagen niet mede gerekend, aan den ontvanger aldaar kennis te geven, op eene boete van vijftig guldens; en zal, vervolgens, vóór alle lossing , aangifte moeten geschieden , en overigens gehandeld worden , als in het i3de hoofdstuk en verder in deze wet is voorgeschreven.

Bij voorschrevene kennisgeving mag worden verzocht permissie tot herstel van het abuis, dat bij de inklaring mogt begaan zijn. De ontvanger doet van het verzoek, met bijvoeging der acte van inklaring en openlegging der omstandigheden, die tot het abuis zouden hebben aanleiding gegeven, mededeeling aan den Directeur in de directie, waaronder hij behoort, die, bij overtuiging dat de fout aan geene frauduleuse oogmerken is toe te schrijven, het verzoek , bij wege van aanteekening op de acte, zal toestaan, zonder dat , in geval van weigering, zulks in regten kan werken tegen de toepassing der straffen , op verkeerde of kwade inklaringen gesteld.

In geval van twijfeling, vraagt de Directeur de