opgegeven en op de dokumenten vermeld, op eene boete van drie honderd guldens, ten laste van den contraveniërenden schipper, ten zij , in bijzondere gevallen, op schriftelijke permissie van den eersten ambtenaar ter plaatse.

54. De naar zee gaande schippers zulleu aan boord brj zich moeten hebben, ten einde overeenkomstig art. i58 ter uiterste wacht te worden vertoond en overgegeven , de acte van afrekening, wegens de goederen met hunne schepen de laatste reis

ingebragt.

Voor schepen, die voor het eerst eene zeereis staan te doen, zal, op bewijs daarvan, deswege eene verklaring worden afgegeven, die ter uiterste wacht zal plaats houden voor eene acte van afrekening.

Bij gebreke van zoodanige acte of verklaring, hetgeen moet doen vermoeden dat, bij de voorgaande binnenkomst, de inklaring niet is geschied, mogen de schepen ter laatste wacht niet worden geëxpedieerd of uitgeklaard, ten zij op bijzondere toestemming der administratie.

55. De schippers, gekomen zijnde aan de uiterste wacht, zullen zich aldaar moeten doen uitklaren, op eene boete van drie honderd guldens. Zij zijn gèhöfcden, daartoe in tijds het anker te laten vallen,