ZESTIENDE HOOFDSTUK, Van den vervoer binnen 'slands.

eerstel ijk, aangaande de accijnsvrije goederen.

157. Tot in- of oplading, vervoer en lossing van goederen , bestemd van de eene biunenlandsche plaats naar de andere , de Vriesche- en Groninger wadden daaronder begrepen, worden , behoudens de in art. i45 vervatte en hierna verder te melden uitzonderingen, vereischt binnenlandsche paspoorten, die op het kantoor ter plaatse van in- of oplading, of het naastbij gelegene, volgens daartoe, in zoo verre op den voet van het i3de hoofdstuk, te doene specifieke aangifte, met aanwijzing der te houdene route, en des noodig van de kantoren of posten onder weg en ter bestemmingsplaats , alwaar het dokumèrit ter afteekening moet worden vertoond, zullen worden verleend, onder borgstelling voor het beloop der uitgaande regten, of van de dubbele waarde van die goederen, Waarvan de uitvoer is verboden.

158. Het montant dier regten of dubbele waarde van de goederen wordt voor het Rijk verkregen, indien niet het paspoort, binnen den daartoe gestelden tijd, ten kantore der uitgifte wordt terug gebragt,