ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.

Van den vervoer van de eene binnenlandache plaats naar de andere , over vreemd grondgebied , en van de kustvaart.

170. Vervoer van de eene binnenlandsche plaats naar de andere, over vreemd grondgebied, langs dei! naasten weg, aan de landzijde , alsmede kustvaart, dat is vervoer als boven over zee, kan omtrent de accijns -vrge goederen geschieden op binnenlandsche paspoorten , onder borgstelling voor de uitgaande regten, in zoo verre even als ten aanzien van den gewonen binnenlandschen vervoer dier goederen bij bet voorgaande hoofdstuk is verstaan; doch de binnenlandsche paspoorten tot zoodanigen vervoer zullen altoos moeten luiden op eene plaats, alwaar een kantoor is gevestigd, op hetwelke , na lossing en visitatie der goederen en afteekening der paspoorten, deze zullen worden ingetrokken, om, na geboekt te zijn, onverwijld tc worden terug bezorgd aan het kantoor der uitgifte, ten einde de borgtogt worde vernietigd.

171. De schippers, voerlieden of vervoerders moeten ten laatstcn kantore op het uitgaan, en ter eerste wacht of post op het inkomen , hunne goederen en dokumenten ter visitatie cn ter afteekening der