bij deze wet bevolene aangifte tot in- , uit-, door- of vervoeren te zijn ontgaan; behoudens pogtans, voor zoo veel de accijnsgoederen betreft, dat in de gevallen , bij de bijzondere wetten voorzien en die geene betrekking hebben tot frauduleusen in- of uitvoer, de aldaar bepaalde boete en straffen zullen worden opgelegd.

206. Het voorgaande artikel is mede van toepassing , wannneer men, misbruik makende van de vrijheden , aan de nationale visscherij verleend, onder voorwendsel van visscherij, de daartoe dienende vaartuigen mogt gebruiken tot den lieimelijken uit- of invoer van verbodene of aan regten of accijnsen onderworpene goederen ; en zal alsdan de gevangenisstraf zijn , bij de eerste overtreding, ten minste van twee maanden en ten langtse van twee jaren, en bij herhaling ten minste van twee en ten langste van tien jaren; onverminderd de verdere of andere straffen in dat artikel bepaald,

207. Indien bij de instructie cener zaak, als in art. 206 en in het eerste en tweede lid van art. 2o5 is verondersteld , mogt komen te blijken, dat de bedrijvers van het. feit zich daartoe , op belofte van buitengewone belooning of anderzins , hadden laten verleiden of aannemen door personen , binnen het Rijk te vinden, zullen deze, daarvan in regten overtuigd