12 Julij 1821 (staatsblad n°. 9), en bjj de tuccessivelijk naar aanleiding daarvan gearresteerde speciale wetten, de grondslagen van het stelsel van 's Rijks belastingen ztjn gelegd, mitsgaders dat bij de wet tot instelling van een amortisatie-syndicaat , en ter regeling van onderscheidene financiële aangelegenheden des Rijks, verschillende uitkeerin^en aan de schatkist zijn verzekerd, om in sommige behoeften te voorzien , buiten bezwaar der schatpligtigen ;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord , en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze :

Art. 1. Ter bestrijding der uitgaven, begrepen in het eerste onderdeel van de tweede afdeeling der begrooting over den jare 1820 , zullen worden gebezigd de Volgende middelen:

a. De regten op den in-, uit- en doorvoer, het buitenlandsch tonnegeld, de watertolfen en de baken of vuurgelden, onder aftrek van zoodanige som, als daaruit, overeenkomstig de wet van den A2den Julij 1821 , voor de gewone staatsbehoeften noodig zal bevonden worden.

i. Zoo veel op het eerste hoofdstuk van de eerste afdeeling der begrooting, Huis des Konings,