13. De voorsz. somme van ƒ 2,0^0,000 zal jaarlijks , te beginnen met den jare 182.3, op de tweede afdeeling der begrooting van staats-uitgaven worden gebragt, ten ware dezelve door andere middelen kunne worden gevonden.

Middelen ter executie van de wet tot regeling van het Nedertandsch Muntwezen.

14. Het amortisatie-syndicaat zal, in den loop van 1&23 en volgende jaren, aan 's lands schatkist moeten vergoeden de kosten, welke voor dezelve zullen voortvloeijen uit de uitvoering der wet van tleu 2§it»n September 1816, tot regeling van het Nederlandsch Muntwezen (staatsblad , n°. 5o>), en zulks uiterlijk tot een beloop van f 12,000,000, waarop die kosten zijn begroot geworden.

15. Ten einde het amortisatie - syndicaat in staat te stellen lot de voorsz. vergoeding, wordt aan hetzelve geopend een crediet in werkelijke rentgevende schuld, uiterlijk ten bedrage van ƒ 26,000,000, nominaal kapitaal, hetwelk op het grootboek niet zal worden ingeschreven, en waarover door hetzelve niet zal kunnen worden beschikt, dan naarmate zulks tot het doen van vergoedingen aan de schatkist saccessivelijk zal worden vereischt.

16. De alzoo in het grootboek der werkelijke